Vorige week heeft de Rekenkamer Rotterdam het onderzoek ‘Een opdracht voor de stad. Onderzoek naar toepassing en resultaten social return’ gepubliceerd. Het rapport is kritisch, maar geeft ook positieve aspecten weer van ons social return beleid en uitvoering. Rotterdam is ambitieus ‘en creëert via social return toch een aanzienlijke hoeveelheid arbeids- en stageplekken, te weten ruim 2.500 plekken in 2018. Dit zijn er aanzienlijk meer dan de gemeenten Amsterdam, Utrecht en Den Haag’, concludeert de Rekenkamer.
Er zijn ook verbeterpunten: de Rekenkamer stelt dat de gemeente kansen laat liggen om met social return werkzoekenden uit Rotterdam en specifiek Rotterdam Zuid, aan werk of stage te helpen. Er wordt minder vaak social return toegepast op contracten via inkoopopdrachten dan het college beoogt, waardoor de eigen doelstelling op social return niet wordt gehaald. Ook vindt de Rekenkamer dat bij een social return invulling vaak niet zorgvuldig wordt gekeken of het opgelegde percentage proportioneel is. En constateert dat te vaak standaard 5 procent zonder onderbouwing wordt toegepast.
Het college van B&W heeft in zijn reactie op het rapport aangegeven weliswaar niet alle conclusies te delen maar de aanbevelingen van de Rekenkamer over te nemen. Zo is bijvoorbeeld al de samenwerking met het Nationaal Programma Rotterdam Zuid (NPRZ) verder versterkt, zodat de matches tussen social return-vacatures en werkzoekenden uit Rotterdam Zuid verbeterd worden. Ook wordt de samenwerking met de woningcorporaties hernieuwd en speciale banenmarkten georganiseerd.
Het team van Coördinatiepunt social return van het WerkgeversServicepunt Rijnmond ziet dit Rekenkamerrapport dan ook als een mooie springplank om ons social return-beleid nog verder te intensiveren en te verbeteren.
Meer informatie over social return? Klik hier