Toch weer ‘made in Holland’

8 oktober 2014

Reshoring – het terughalen van werk uit lagelonenlanden – komt steeds vaker voor. Is reshoring het ei van Columbus voor de SW? Martin Verduyn in een interview met Callant b.v. : ‘Het is hét middel om die 125.000 werkplekken te realiseren.’

 

De lonen in China stijgen snel, er zijn klachten over de kwaliteit van de gemaakte producten en de transportkosten zijn hoog. Allemaal redenen om weer in Nederland te laten produceren.

 

‘Not made in Holland.’ Dat was in 2006 de titel van een artikel dat in SW-Journaal verscheen over lagelonenlanden: ‘Lagelonenlanden vormen een geduchte concurrent voor SW-bedrijven. Hoe ernstig is de situatie? En wat is de remedie?’ De situatie was zeer ernstig en een remedie was niet voorhanden. Twee jaar eerder had toenmalig Cedris-voorzitter Pieter Jan Biesheuvel het weglekken van eenvoudige productiearbeid naar lagelonenlanden – met name in Oost-Europa en China – omschreven als ‘een van de financiële problemen voor de SW in de komende jaren’. En inderdaad, de SW zag de afgelopen tien jaar heel wat werk verdwijnen naar lagelonenlanden zoals China en Polen. Tegen de salarissen die daar werden betaald kon geen Nederlands bedrijf op.

Maar zie! Er gloort hoop! Het Tilburgse SW-bedrijf Diamant-groep nam begin dit jaar een deel van de werkzaamheden over die plaatsgenoot Capi Europe liet uitvoeren in China. Het bedrijf dat tuinsierpotten produceert had in totaal vijfhonderd mensen aan het werk in het land met de meeste inwoners ter wereld. Eenvoudig massaproductiewerk dat verhuist van een lagelonenland naar Nederland: wat is hier aan de hand?

 

Diensteneconomie

Martin Verduyn kan het je precies vertellen. ‘De lonen in China stegen de afgelopen jaren snel, er waren klachten over de kwaliteit van de gemaakte producten en de transportkosten zijn hoog. Allemaal redenen voor het Tilburgse bedrijf om het werk te verplaatsen van China naar Brabant. En dit is nog maar het begin.’ Verduyn is directeur van Callant, een publiek private samenwerking tussen de Atlant Groep en Calder Holding. Een hartstochtelijker pleitbezorger van reshoring zul je in Nederland niet vinden. ‘Er moet een kennisdrager zijn die reshoring kan ondersteunen; die kennisdrager willen wij zijn.’ Als Verduyn vertelt over reshoring gaat hij eerst ver terug in de tijd, naar de periode na de Tweede Wereldoorlog toen Nederland decennia lang een economische groei kende die vermoedelijk nooit meer overtroffen wordt. ‘Het ging zó hard dat we het werk aan de onderkant van de arbeidsmarkt gingen weggeven aan gastarbeiders.’ Verduyn wijst vervolgens op een tweede ontwikkeling die niet in het voordeel is geweest van mensen met een arbeidsbeperking: ‘Op een gegeven moment besloot BV Nederland dat het toch wel heel erg prachtig zou zijn om als land een kenniseconomie en een diensteneconomie te zijn.’ Wat het gevolg was drukt hij in cijfers uit. Bestond in 1969 nog een kwart van onze industrie uit maakindustrie ofwel productiewerk, anno 2014 is dat nog maar 12,5 procent. En dat is vooral te danken aan die vermaledijde ontwikkeling die SW-Journaal in 2006 beschreef: offshoring. Het productiewerk ging op grote schaal naar Azië en Oost-Europa.

 

Loonkostenstijging 300 procent

Sinds een jaar of vijftien zijn de loonkosten in China echter aan het stijgen. De Chinese economie was in het eerste decennium van deze eeuw een van de snelst groeiende ter wereld – jaren met een groei van meer dan 10 procent waren eerder regel dan uitzondering. Daar profiteerden de werknemers ook van. Onderzoek wijst uit dat de lonen in China de afgelopen tien jaar met 300 procent stegen. In Amerika bleven de lonen vrijwel gelijk, in Duitsland (en ook Nederland) was een loonstijging van 40 procent te zien. Verduyn: ‘Vroeger was iedereen het erover eens dat Azië veel en veel goedkoper was dan West-Europa. Nu speelt het afnemende verschil in loonkosten weer een belangrijke rol.’

 

Cost of ownership

Verduyns enthousiasme over reshoring is niet voor niets groot. Want naast de steeds hogere loonkosten kleven er nog allerlei andere nadelen aan productie-ver-weg. Neem het intellectueel eigendom van je product; dat is in China moeilijker te beschermen dan in Nederland. ‘Ik ken een bedrijf dat ontdekte dat in China een kopie van zijn product bestaat, inclusief dezelfde softwarefouten!’ Ook met de veiligheid van arbeiders is het niet altijd even goed gesteld. Het imago van Bangladesh liep een flinke deuk op toen daar in november 2012 een fabriek afbrandde en 112 arbeiders om het leven kwamen. En wat te denken van de faalkosten, het geld dat het kost om fouten te herstellen? ‘Je opent een container uit China en dan blijkt dat er iets niet goed is met je product. Hoe is het dan met de container die een week later volgt, en de week daarop?’ Vervolgens zijn er nog de transportkosten, invoerrechten, wisselkoersen en reiskosten van het personeel dat op en neer gaat naar China. Als je die kosten allemaal optelt, heb je het over de ‘total cost of ownership’, ofwel de totale kosten van het beheer van je productie. ‘Het Massa-chusetts Institute of Technology deed in 2012 onderzoek naar het verschil in loonkosten tussen Amerika en China. In 95 procent van de gevallen was China goedkoper. Maar de total cost of ownership was in Amerika in 53 procent van de gevallen lager dan in China. Ik voorspel dat dit voor Nederland binnen nu en vijf jaar eveneens geldt.’

 

Wind mee

Reshoring heeft ook in Nederland de wind mee, stelt Verduyn. ‘De werkgeversorganisaties VNO-CNW en AWVN organiseren roadshows en informatie bijeenkomsten over het onderwerp, maken boekjes en informeren werkgevers over wat het betekent om 125.000 arbeidsplekken voor de onderkant van de arbeidsmarkt te realiseren.’ Capi Europe ontving 100.000 euro subsidie als beloning voor het terughalen van het productiewerk. Het geld is afkomstig uit een stimuleringsfonds van gemeenten, een grote groep ondernemers en (onderwijs-)instellingen in Midden-Brabant. Deze partijen hebben hun krachten gebundeld om meer langdurig werklozen en mensen met een handicap aan een baan te helpen. In het regionale stimuleringsfonds zit geld voor bijzondere initiatieven van bedrijven die werkgelegenheid op leveren voor mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Verder heeft de landelijke politiek reshoring ontdekt. Minister Lodewijk Asscher en staatssecretaris Jetta Klijnsma van Sociale Zaken stellen subsidie beschikbaar voor bedrijven die fabrieksarbeid in lagelonenlanden terughalen naar Nederland.

 

Jobcarving

Toch erkent zelfs Verduyn dat de voordelen van reshoring niet altijd groter zijn dan het werk in China laten doen. ‘Als je een massaproduct wereldwijd verkoopt laat je het natuurlijk niet in Nederland produceren. Maar als je een hightech product in Nederland ontwikkelt en in China laat produceren, zeggen alle managers: “Dat is een drama. Je wilt de werkvloer op kunnen lopen als er dingen mis gaan, je wilt erbovenop kunnen zitten.”’ Daarom vindt Verduyn ook dat ‘reshoring een prachtig middel is om de 125.000 arbeidsplaatsen te creëren die werkgevers en overheid in 2013 overeenkwamen in het Sociaal Akkoord’. Werkgevers beloofden dat ze de komende tien jaar honderdduizend van die plekken realiseren, de rest regelt de overheid. ‘Als bedrijven hun productie terughalen naar Nederland kunnen ze het productieproces vanaf de basis inrichten met inzet van mensen met een beperking. Handige hulpmiddelen daarbij zijn jobcarving en functiecreatie, ofwel werk verdelen in eenvoudige en minder eenvoudige taken en zo nieuwe functies creëren voor mensen aan de onderkant van de arbeidsmarkt. Daar zijn nu al geweldige voorbeelden van.’

 

Voorbeelden

Zo’n voorbeeld is Look-O-Look. Deze snoepfabrikant (onderdeel van Perfetti Van Melle, bekend van Mentos, Fruittella en Klene) huurt productieruimte bij Presik-haaf Bedrijven in Arnhem, stelt de machines ter beschikking en is verantwoordelijk voor het logistieke proces. De activiteiten van Look-O-Look werden tot een jaar geleden in Tsjechië uitgevoerd, maar het bedrijf haalde die onder andere vanuit het oogpunt van milieu (minder CO²-uitstoot) terug naar Nederland. Verduyn: ‘Heel recent heeft Look-O-Look nog eens ruim honderd arbeidsplaatsen teruggehaald uit het voormalige Oostblok ten faveure van Presikhaaf. Ook Breed uit Nijmegen heeft enkele honderden mensen bij de Betuwse snoepfabriek gedetacheerd.’Een ander voorbeeld is Philips in Drachten. Dit bedrijf liet de highend-productie altijd al in Drachten doen, want dit betreft Philips’ nieuwste technologie, maar het massaproduct werd in China gemaakt. Dat ging echter met zoveel problemen gepaard op het gebied van communicatie, kwaliteit, time to market, faalkosten en logistiek, dat Philips in 2013 besloot om een deel van het werk in Drachten te laten doen. ‘Ik ben met Philips in gesprek om hierbij ook mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt in te schakelen’, zegt Verduyn. En dan is er nog Ferro-Fix, een Rotterdamse ondernemer die veel werk in Polen liet doen, maar in 2012 de complete metaalafdeling van RO-bedrijf in Rotterdam overnam.

 

Kritische blik

Is reshoring werkelijk het ei van Columbus? Het wondermiddel waar de SW smachtend op zit te wachten in deze tijden van eindeloze recessie en rigoureus overheidsingrijpen? Vragen voor de Diamant-groep in Tilburg, het bedrijf dat sinds 1 januari vijf medewerkers heeft gedetacheerd bij Capi Europe, de plantenpottenproducent die werk uit China terughaalde. Nog voor de zomer groeit dat aantal naar tien medewerkers. ‘Het is een mooie opdracht en een mooi productieproces, met de potentie om na de zomer nog verder te groeien’, zegt operationeel directeur Marcel Martin. Hij zag tien jaar geleden hoe de omgekeerde beweging werd gemaakt: werk dat de Diamant-groep deed, ging naar lageonenlanden. ‘We zetten hier destijds verwarmingsketels in elkaar, maar ook tennisrackets. Dat werk verdween naar Polen en China.’ Martin is dan ook blij met het recente reshoringsucces dat vijf jaar geleden niemand durfde te voorspellen. Maar hij blijft met twee benen op de grond. ‘Eén zwaluw maakt nog geen zomer, hè! Capri is een positief voorbeeld. Maar er vindt nog steeds heel veel productie in lagelonenlanden plaats. Wat je nu wel bij veel bedrijven ziet, is de wens om kritisch te kijken naar de prestaties van de lagelonenlanden: “Zou het interessant kunnen zijn om het werk weer naar Nederland te halen?” De kwaliteit die lagelonenlanden leveren is niet altijd geweldig en de snelheid van werken is natuurlijk veel lager als gevolg van de afstand. Snel schakelen en reageren op ontwikkelingen in de markt is er niet bij. Even de kleur van de potten wijzigen, of de vorm, of de grootte? Vergeet het maar als je ze in China laat produceren. Zeker als het gaat om kleinere oplages is het al snel interessant om je product in Nederland te laten maken.’

 

Robot

De inschatting van Verduyn dat reshoring een substantiële bijdrage kan leveren aan het doel van 125.000 nieuwe banen, vindt Martin te optimistisch. ‘De crux bij Capri is dat ze erin slaagden een robot te ontwikkelen die de plantenpotten milieuvriendelijker en efficiënter kan produceren dan mensen. Die robot staat in Nederland. Vandaar dat ze het werk hierheen hebben gehaald – en wij profiteren daarvan. Maar dat laat onverlet dat de productieprocessen in Nederland nog steeds veel duurder zijn dan in lagelonenlanden. Reshoring kan hooguit een bescheiden bijdrage leveren aan het realiseren van die 125.000 werkplekken. Om dat aantal te bereiken is veel meer nodig.’ Verduyns enthousiasme blijft echter onverwoestbaar. ‘Het is heel simpel: veel ondernemers zijn bezig met reshoring. Er liggen enorme kansen voor de SW. We moeten stoppen met bagatelliseren en met roepen dat het toch allemaal niet lukt. Het kan wél, maar je moet je er heel goed in verdiepen. Je moet weten wat een ondernemer drijft. Het besef groeit dat een economie niet alleen kan draaien op kennis en diensten. Je moet ook dingen maken. Sinds de Tweede Wereldoorlog is op de arbeidsmarkt een enorme mismatch ontstaan. Vroeger was je met een mts-diploma een vakman, tegenwoordig ben je met een mbo-diploma een starter. Door alsmaar het belang van de kennis- en diensteneconomie te benadrukken, hebben we steeds meer behoefte gekregen aan hoogopgeleiden. Ondertussen hebben we aan de onderkant van de arbeidsmarkt een overschot aan ongeschoolden, laaggeletterden en mensen met een arbeidsbeperking. Zonde! Er moet ook ruimte zijn voor mensen die cognitief wat minder hoog in de boom zitten. Dat besef groeit.’

 

Dit interview is eerder verschenen op www.callantbv.nl